Doe mee

Debatteer mee!

Op 29 mei organiseert ZIJkant een debat over vrouwen in de politiek. Enkele kersverse vrouwelijke kandidaten vertellen waarom ze de stap naar de politiek wagen en op welke drempels ze botsen. Ook laten ze hun licht schijnen op enkele prangende genderthema’s als abortus, equal pay en geweld tegen vrouwen.

Waar? Vitrine, Vlaamsesteenweg 168, 1000 Brussel

Wanneer? Woensdag 29 mei, 19.30 uur

Gratis

Wie? Clara Calis (voorzitter ZIJkant en kandidaat op de Europese lijst), Nathalie Vanvelthoven (kandidaat op de Europese lijst), Anaïs Maes (schepen stad Brussel en kandidaat op de Vlaamse lijst) en Stephanie Ngongo (kandidaat op de Europese lijst).

Vorming: geschiedenis van het vrouwenstemrecht

Op 26 juni 1949 mochten vrouwen voor het eerst naar de stembus om hun vertegenwoordig(st)ers in het parlement te kiezen. De wet uit 1948 had heel wat voeten in de aarde gehad, maar eindelijk kregen vrouwen volwaardig politiek zeggenschap. Maar daarom nog geen politiek medezeggenschap. Met de presentatie ’75 jaar vrouwenstemrecht’ blikt ZIJkant terug op die prille paritaire democratie, de lange weg naar politieke gelijkheid, en kijkt ze vooruit naar een toekomst waarin politiek evenwicht hopelijk voor iedereen vanzelfsprekend is.

  • De eerste keer stemmen, hoe spannend was dat?
  • Welke strijd voerden de suffragettes en de Dolle Mina’s?
  • Wanneer kwamen er vrouwen in de regering?
  • Hoeveel vrouwen en mannen moeten er vandaag op de kieslijsten en waarom?
  • Waarom zou gelijkheid v/m in de politiek vanzelfsprekend moeten zijn?

Deze en andere onderwerpen komen aan bod, met daarbij voldoende ruimte voor vragen en discussie. Aan de hand van verhalen, citaten, een quiz en originele beeldfragmenten uit 1949 wordt elke deelnemer meegenomen in een boeiend verhaal dat nog steeds actueel is.

Vraag een vorming aan voor jouw organisatie via info@zijkant.be


Verhalen van binnenuit (2019)

Inga Verhaert, voormalig voorzitter van ZIJkant : Wil je dan dat mannen in jouw plaats blijven spreken?

In 2000 werd ik voor het eerst verkozen in de gemeenteraad van Kalmthout. Een beetje ‘en stoemelings’. Vanop een – onverkiesbaar geachte – dertiende plaats. Meteen werd de sp.a-fractie in Kalmthout dubbel zo groot. Ik mocht met Mathilda Peeters de partijkleur verdedigen. We hadden ook een primeur beet: een volledig vrouwelijke fractie.

Zelf had ik over dat laatste nooit echt bijzonder nagedacht. Tot ik aan den lijve ondervond wat het was om publiek tegen een hoop ego’s van mannen op te tornen. Waar ik opgeleid was om zakelijk en to the point te argumenteren, werd me al gauw duidelijk dat de tegenstand andere wapens hanteert. Een OCMW-voorzitter die op mijn begrotingsvragen voortdurend naast de kwestie antwoordde, beet me tenslotte in volle gemeenteraad toe dat hij hoopte dat “ik thuis beter bevredigd werd”.

Ik heb toen besloten andere wapens te zoeken. Zoals: de macht van de getallen. Als we met méér zijn, wordt het moeilijker voor macho’s om ons aan de kant te schuiven. Sindsdien heb ik er een erezaak van gemaakt om andere vrouwen aan te moedigen om ook politiek actief te worden. Met succes overigens. Ik hoor met verwondering hoe sommige partijen het moeilijk hebben om vrouwen voor hun lijsten te vinden. Laatst hoorde ik een nationalist zelfs concluderen dat men dus maar beter de quota kon afschaffen. Vrouwen zouden namelijk “niet de natuurlijke ambitie hebben om aan politiek te doen”. I kid you not, het machismo is in 2018 nog niet dood!

Ik mocht een tijd later naar het parlement. Daar legde ik de eerste hand aan wat later de loonkloofwet zou gaan heten. En het is geen toeval dat we met een hele reeks vrouwen jarenlang aan die wet hebben getimmerd tot hij kon gestemd worden. Als voorzitter van ZIJkant, de progressieve vrouwenbeweging, heb ik het werk vanuit een opiniërende en activistische kant kunnen verderzetten. Collegae deden verder het parlementaire werk. Want zo versterken wij vrouwen elkaar. Dat is een tweede wapen: vrouwen in netwerken steunen elkaar. Amerikaans oud-minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright stelt terecht dat “there’s a special place in hell for women who don’t help other women”.

Als je straks gaat stemmen, weet dan dat agendapunten niet zomaar op het politieke toneel verschijnen. Er moeten mensen zijn die ze aandragen, die ze behartigen, die ze door dik en dun en desnoods jaren aan een stuk blijven volgen en verdedigen. Als zogenaamde vrouwenthema’s op een (boven)lokale agenda moeten komen, wees dan maar zeker dat je vrouwen nodig hebt om het werk te doen. Enkele voorbeelden: In mijn gemeente kan slechts 40% van de kinderen onder de 3 jaar aanspraak maken op georganiseerde kinderopvang. Het intrafamiliaal geweld dat er bij politiediensten wordt gerapporteerd ligt hoger dan in andere gemeenten van dezelfde politiezone. Eenoudergezinnen hebben het extra moeilijk. De armoede kleurt vooral vrouwelijk. Wie zet dit op de agenda? Wie komt met voorstellen en ideeën? Wie engageert zich om er prioritair werk van te maken? Juist. Vrouwen.

Als je dus twijfelt: stem vrouw. Ze geeft jou een luide stem terug. Tenzij je liever hebt dat mannen in jouw plaats blijven spreken?

Vera Claes, ere-nationaal secretaris van zijkant : Omdat we er nog niet zijn.

“Wij zetten in op veel vrouwen en jongeren”, lees ik in een krantenartikel waarin een trotse lijsttrekker zijn ploeg voor de verkiezingen van 26 mei voorstelt. Logisch, denk ik dan, want er moeten de helft vrouwelijke kandidaten op de lijsten staan. Die quotawet dateert van 2002, toen samen met de pariteit op alle verkiezingslijsten ook het principe dat op plaats één en twee personen van verschillend geslacht moeten staan werd ingevoerd. De quotawetten hebben een lange weg afgelegd, te vertrekken van de eerste fel bevochten wet Tobback-Smet, waar we met de vrouwenbeweging ontzettend trots op waren. We hadden immers binnengehaald dat er minimum één vierde vrouwen op de lijsten moesten staan. Blij met die schaarse overwinning, hadden we sedert dan een voet tussen de deur en kon de vrouwelijke vertegenwoordiging in de politiek aan een trage maar gestage opmars beginnen.

Overtuigd van dit vooruitgangsoptimisme heb ik echter ook altijd voor ogen gehad dat een terugval van het aantal vrouwelijke politici tot de mogelijkheden behoorde. En inderdaad, de conservatieve regering die in 2014 aantrad had beduidend minder vrouwelijke ministers dan de vorige. In het kernkabinet is het zelfs uitsluitend een mannenclubje.

Wat staat ons dan te doen op 26 mei in het stemlokaal? Mijn advies was en is: stem op vrouwen. Wil dit zeggen dat ik nooit op een man stem? Toch wel, maar hij moet feminist zijn, en capabel uiteraard.

Zolang vrouwen politiek ondervertegenwoordigd zijn heeft een Stem vrouw- campagne in mijn ogen zin, want hoe je het ook draait of keert, voorkeurstemmen blijven doorslaggevend, zeker op het gemeentelijke niveau, waar de plaatsen op de lijsten minder belangrijk zijn. Zolang we er nog niet zijn, blijf ik consequent op vrouwen stemmen.

Voormalig politica Joke Quintens: Niet meer vrouwen, maar minder mannen in de politiek.

Ja, ik heb aan politiek gedaan en volgens velen heb ik dan minder recht van spreken. Want politiek is al een hele tijd niet meer zo sexy. Ik ben gestopt met politiek en drie keer werd ik vervangen door een man. In het Vlaamse parlement, in het Genks schepencollege en in de Genkse gemeenteraad. Spijtig. Toch ben ik blij dat ik ben gestopt want sindsdien ben ik nog nooit zo politiek actief geweest als nu. Maar daarover later meer. Het gaat niet over mij. Het gaat over vrouwen maar ook over mannen in de politiek. En misschien maken wij daar, dus los van gender, allemaal zowat hetzelfde mee. Onvermijdelijk, zullen sommigen zeggen, maar volgens mij wel dodelijk voor de politiek. Laat ik het beest maar meteen een naam geven: machismo!

Ik geef een paar voorbeelden:

Ten eerste: ik ken maar weinig plekken waar zoveel ego’s rondlopen als in de politiek. Verbaast het je? Verkozen geraken betekent nu eenmaal hengelen naar opgestoken duimpjes. Wie de meeste likes heeft, geraakt verkozen. En dat streelt heel wat ego’s. Vooral grote ego’s zijn heel moeilijk om mee samen te werken.

Ten tweede: er woedt voortdurend een politieke strijd in de politieke arena. Die strijd zorgt voor winnaars en verliezers. Politiek is een boksmatch en de sterkste wint altijd. Dat is dan weer goed voor het ego (zie hierboven).

Ten derde: je moet er maar tegen kunnen. Toen een politica zich hier eens in een column over beklaagde, repliceerde een mannelijke journalist: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen. Ja, je hoort het goed: de keuken (alweer het enige terrein waar vrouwen nog wat zeggenschap zouden moeten hebben). Daarom antwoord ik dan ook: uit mijn keuken, want als je niet tegen de hitte kunt, stop dan met het vuur op te poken!

Ten vierde: het bestaan van politieke carrières, zoals in grote ondernemingen of organisaties. Je kan er klimmen op een ladder. De top bereiken. Succesvol zijn. Aanzien verwerven. Carrière maken. Je ego vaart er wel bij.

Het zal in deze harde tijden wel weer te zacht klinken (is dat een vrouwelijke gave?), maar ik ben niet in de politiek gestapt om strijd te voeren, me te verbranden of omdat ik zo nodig mijn ego wou strelen. Ik ben in de politiek gestapt om zaken te veranderen, mensen te verbinden, actie te ondernemen en projecten vooruit te helpen. Ik ben niet in de politiek gestapt om te polariseren, mensen tegen elkaar op te zetten, elkaar verrot te schelden, steekjes uit te delen op Twitter, strijd te voeren en als een winnaar uit de arena te kunnen stappen, met lauwerkransen omhangen. Ik ben in de politiek gestapt omdat ik geëngageerd ben. Omdat ik problemen zie die ik wil oplossen, samen met anderen.

Is dat vrouwelijk? Is dat mannelijk? Ik dacht dat dit gewoon menselijk was.

Daarom ben ik dus uit de politiek gestapt. Niet omdat ik niet tegen de hitte kan, ook al vond ik ze soms erg onaangenaam. Niet omdat ik niet tegen de kilte kan, ook al kon ik vaak wat meer warmte gebruiken. Ik ben uit de politiek gestapt omdat ik er steeds meer van overtuigd ben dat je politiek vooral niet alleen aan politici mag overlaten. Daar is de organisatie van onze samenleving en de manier waarop we samenleven net iets te belangrijk voor.

De kracht van de verandering – mijn excuses voor de intellectuele diefstal – zal van de mensen komen. En ze zal niet enkel in een stemhokje plaatsvinden, maar wel in het dagelijks leven van iedereen. In onze verenigingen, in onze straten, in onze scholen, op onze werkplaatsen. Overal waar mensen samenkomen, zullen ze de handen uit de mouwen moeten steken en proberen, met vallen en opstaan, aan een betere wereld te werken. Degenen die strijd willen voeren zullen blauwe plekken oplopen. Degenen die willen opbouwen zullen een beter leven krijgen.

Dat is mijn Wetopia. In Wetopia nemen we het heft zelf in handen om onze gemeenschap vorm te geven. Burgers, activisten, kunstenaars, wetenschappers en bestuurders. Het gaat er volgens mij allang niet meer om of we meer of minder vrouwen in de politiek moeten hebben. Het gaat er gewoon om dat we meer MENSEN in de politiek nodig hebben. Misschien krijgen we dan ook wat meer menselijkheid in de politiek.

Volksvertegenwoordiger Monica De Coninck: In de ‘eeuw van de vrouw’ is het niet meenemen van het zogenaamde vrouwenperspectief een gemiste kans.  

Een kwarteeuw na de invoering van de genderquota zijn vrouwen nog altijd ondervertegenwoordigd in de Vlaamse gemeenteraden en -huizen. ­Amper 16% van de burgemeesters is een vrouw. De ­gemeenteraden scoren iets beter (35,3%), net als de schepenen (34,8%), maar “de stap naar hogerop – het mandaat van burgemeester – is lastig”, stelt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vast.

De VVSG wil daar iets aan doen en ‘zoekt’ 106 extra vrouwelijke burgemeesters en 1.109 bijkomende vrouwelijke raadsleden om een gelijkwaardige m/v-spiegel te realiseren.

Hun argument, alle talenten moeten aan bod komen, is meer dan evident. Ik moest daarbij denken aan het boek dat ik recentelijk heb gelezen, Clementine, een leven met Winston Churchill van Sonia Purnell.

In deze boeiende biografie kan je lezen hoe Clementine Churchill, maar ook Eleanor Roosevelt, via de persoonlijke beïnvloeding van hun echtgenoten ‘vrouwelijke’ bekommernissen en bijsturingen in het beleid van hun respectievelijke echtgenoot brengen, en dit in een periode waar vrouwen nog niet rechtstreeks aan de politiek konden participeren. Het vrouwenstemrecht werd pas na de Tweede Wereldoorlog ingevoerd, nadat de vrouwen tijdens deze oorlog bewezen hadden dat ze hun ‘mannetje’ konden staan, waardoor heel wat ‘theoretische’ meningen over het zwakke geslacht in de prullenmand verdwenen.

Clementine Churchill bezocht de sociale projecten, had direct contact met werkende vrouwen en de noodlijdende bevolking, sprak rechtstreeks ministers aan op tekorten bij de bevolking en meldde allerlei dysfuncties in het leger en aan het front. Daarnaast organiseerde ze met haar diplomatieke talenten diners en ontmoetingen om nieuwe projecten op te starten en diverse plooien tussen de grote (mannelijke) ego’s glad te strijken.

Winstons stafchef, generaal Ismay, die beide Churchills goed kende zei: “zonder Clemmie zou de geschiedenis van Winston Churchill en van de wereld er heel anders hebben uitgezien”. Ze compenseerde zijn tekortkomingen, temperde zijn uitersten en voorkwam dat hij talloze fouten maakte. Ze was in zekere zin zijn opperste gezag en zijn geweten, en ze bracht hem dichter bij het volk.

Als je de kwaliteit van de politiek wil verbeteren is het beter dat je meerdere perspectieven en opinies via allerlei talenten in de politiek binnenbrengt. Een meer diverse participatie maakt het niet altijd in opstart makkelijker en sneller, maar rijker en duurzamer.

Waar mannen en vrouwen evenredig in raad van besturen van bedrijven functioneren zie je betere resultaten, meer creativiteit en ligt het welzijn van werknemers in het desbetreffende bedrijf hoger.

Maar hoe komt het dan dat vrouwen het zo moeilijk hebben op aan de top te komen en te blijven? Nochtans is burgemeester zijn de mooiste job.

Sinds 2012 liet al één op de acht lokale mandatarissen – burgemeesters en schepenen inbegrepen – zich vervangen, vooral tijdens het eerste jaar van de bestuursperiode. Burgemeesterswissels blijken schering en ­inslag te zijn (55 wissels op 308 gemeenten), maar ook 16% van de actieve schepenen gaf er al de brui aan.

Over burgemeester zijn kan ik niet meespreken, over OCMW-voorzitter (echt de mooiste job) en minister wel. Wat zijn mijn ervaringen?

  • Vrouwenparticipatie bevordert de kwaliteit.

Participatie aan de besluitvorming is een middel om invloed te kunnen uitoefenen op tal van domeinen in de samenleving. De toenemende diversiteit (verkleuring en vergrijzing) en het belang van het lokale in het dagelijkse leven, vraagt dus meer participatie van sterke vrouwen aan de politiek.

In de ‘eeuw van de vrouw’ is het niet meenemen van het zogenaamde ‘vrouwenperspectief’ een gemiste kans.  Het vrouwenperspectief – dat kort door de bocht genomen neerkomt op het inschatten van de emotionele weerslag van beslissingen, het zogenaamde buikgevoel – is een invalshoek die dikwijls niet in beeld komt om te testen of een bepaalde beslissing het sociaal kapitaal verhoogt, of anders gezegd het vertrouwen tussen mensen bevordert. En precies dat zou de meetlat moeten zijn in de politiek.

Mijn ervaring leert trouwens dat, indien vrouwen voor een bepaald lokaal project niet warm lopen, je er beter mee stopt: het zal niet lukken. Maar als de vrouwen mee zijn, wordt het een succes.

  • De combinatie van een lokaal politiek engagement met een gezin is lastig.

Huishoudelijke taken uit­besteden valt nog mee en sommige taken zijn zelfs ontspannend (zoals koken in mijn geval), maar de zorg over kinderen ligt moeilijker. Je kan er soms niet of moeilijk zijn op belangrijke momenten. Ik merk dat jongere vrouwen en mannen meer bezig zijn met de combinatie arbeid en gezin. Voor mijn generatie was het veroveren van een job en het bekomen van financiële onafhankelijkheid eerder het ultieme doel.

Maar vrouwen die hun traditionele rol afgeven verliezen de macht in huis, ze willen die macht niet altijd delen, willen alles zelf doen en perfect zijn op alle vlakken: bewijzen dat een topjob niet ten koste gaat van gezin. En dat is een valkuil. Veel hangt natuurlijk af van de ‘bijstand’ van de partner. De partner moet meer verantwoordelijkheid nemen en mag ook niet verwachten om elke avond met z’n tweetjes voor de buis te zitten.

Die drang naar perfectionisme zit ook in de weg bij de stap naar politiek of een andere job met zichtbare verantwoordelijkheid. Veel vrouwen reageren: “ik zal het niet kunnen”. En vrouwen die steeds geleerd hebben om voor iedereen goed te zorgen en goed te doen hebben het moeilijk met kiezen (en verliezen). En leiden is kiezen… en kritiek krijgen.

Doe wat je in je hart als het juiste ziet, kritiek krijg je toch.
Je doet het fout als je het doet en ook als je het niet doet.
Eleanor Roosevelt

  • De politieke cultuur

Het is een wereldje met veel ongeschreven regels, met vergaderingen die niet altijd ­efficiënte beslissingen tot doel hebben, maar soms op een theaterstuk lijken. En om theater te spelen moet je goesting hebben. Voor vrouwen met weinig tijd, die tegelijkertijd andere engagementen willen realiseren, is dat frustrerend.

Dikwijls vergelijk ik politiek met voetbal: vrouwen willen snel scoren want de strijk wacht, mannen spelen en genieten van het spel. Het doel komt er gewoon bij.

Vandaar dat vrouwen eerder zelfs over de partijgrenzen heen zullen samenwerken als ze iets echt belangrijk vinden. Vandaar ook dat er wordt gesuggereerd dat vrouwen een nieuwe politieke cultuur tot stand kunnen brengen: minder hard en polariserend, meer op mensenmaat en gebaseerd op realiteiten. Minder show.

Politiek maakt het leven spannend, maar dikwijls ook eenzaam. Je bent vele uren onderweg, ontmoet veel mensen, maar finaal moet je alleen de beslissingen en de verantwoordelijkheid nemen. Soms is dat heerlijk, soms is dat vervelend.

Voormalig woordvoerder van de sp.a-fractie in het Europees parlement Jan De Zutter: Net zoals in het gewone beroepsleven missen we in de politiek vaak al dat vrouwelijke talent.

Aan mijn raam hangen twee grote verkiezingsaffiches. Allebei met een vrouw op: Jinnih Beels en Kathleen Van Brempt. Het is pas toen ze er al hingen dat het me opviel dat mijn voorgevel nu politiek ‘gefeminiseerd’ is. Dat is een prettige vaststelling. Al was het maar omdat ik, toen ik in het midden van de jaren ’90 de overstap maakte van de journalistiek naar de politiek, op het kabinet van een vrouw terechtkwam, Antwerps schepen Patsy Sörensen. Men had haar – zo werd in de wandelgangen gezegd – een portefeuille gegeven waarmee ze “geen kwaad kon doen”, de bevoegdheid burgerlijke stand. Want met zo’n “ongeleid projectiel” moest je opletten.

Geëngageerde vrouwen, het was toen een probleem, het is het vaak nog steeds. We hebben in 1996 van die bevoegdheid gebruikgemaakt om voor het eerst een samenlevingscontract tussen Tom Lanoye en René Los officieel te registreren, wat het pad effende voor de erkenning van het homohuwelijk. Voor ‘gelijkheid’ moet je bij vrouwelijke politici zijn, allicht omdat zij beter dan hun mannelijke collega’s beseffen wat het betekent om ongelijk behandeld te worden. Ik heb later gewerkt voor een aantal mannen en ben nu al meer dan tien jaar aan de slag bij Kathleen Van Brempt. Mijn vrouw kreeg aanvankelijk dikwijls de vraag of ze niet jaloers was, want ja, als je man zo’n hele dag bij een ‘schone’ vrouw zit… Het zijn ergerlijke opmerkingen want ze reduceren vrouwen tot hun buitenkant. En mannen tot slaven van hun hormonen.

Men vraagt me wel eens of er een verschil is tussen werken voor een politicus of een politica. Ik struikel dan vaak over mijn woorden, want het antwoord is genuanceerd. Nee, er is eigenlijk geen verschil, want als bestuurder, beleidsvoerder of parlementslid doen ze hun werk net zoals mannen dat doen. En ja, er is wel degelijk een verschil in de achterliggende dynamiek die ik bij vrouwen als genuanceerder en menselijker ervaar. Politici als Van Brempt spelen op de bal, nooit op de man. Daardoor missen ze soms de persaandacht die ‘hanen’ voortdurend krijgen, als ze weer eens een politieke tegenstrever in het kruis hebben getrapt. Terwijl ik dit schrijf, zegt een stemmetje dat ik dit meteen ook moet nuanceren, want we kennen uiteraard de politieke macha’s die zich willen meten met zowat alles wat kwalijk is aan het patriarchaat.

Moet je nu tijdens de komende verkiezingen op een vrouw stemmen? Nee, uiteraard moet dat niet. Er staan massa’s bekwame en geëngageerde mannen op de lijsten. En toch. Toch is het zinvol even stil te staan bij die keuze. Al was het maar omdat straks de parlementen en ministerraden ons zullen vertegenwoordigen en dat die vertegenwoordiging het best een afspiegeling is van de samenleving. Net zoals in het gewone beroepsleven missen we in de politiek vaak al dat vrouwelijke talent, die ‘net iets andere kijk op de dingen’ die een verschil kunnen maken. Om een ander geluid te laten horen, stem je toch maar beter op een vrouw.

Caro Van Der Schueren, voormalig parlementair medewerker van Yasmine Kherbache: Het kan beter.

Ons land heeft een rijke geschiedenis waar we trots op mogen zijn. Die geschiedenis moeten we koesteren, maar we mogen niet vergeten dat dit land vorm kreeg in een tijd waar beleidsmakers en stadsontwikkelaars uitsluitend mannen in een strak maatpak waren. Hebben ze dat slecht gedaan? Neen. Maar ons land van morgen geven we vandaag vorm. En net daarom wil ik vandaag zeggen: stem vrouw. Want het kan beter.

Ons land van vandaag draagt de gevolgen van een geschiedenis vol ongelijkheid. De cijfers zijn gekend. Hoewel één op twee Vlamingen vrouw is, is slechts één derde van de ministers vrouwelijk. Het kernkabinet bestaat zelfs uitsluitend uit mannen. Die ongelijkheid kan je gerust verder doortrekken. Of het nu gaat over je geslacht, je seksualiteit of je afkomst. Deelname aan ‘de macht’ blijft, met alle respect, een spel van blanke mannen.

Maar goed, de keuze voor een vrouw is meer dan een wiskundige berekening. Kijk naar Parijs, een stad die met een vrouw aan het roer, vandaag, meer dan ooit, investeert in gezonde lucht. Kijk naar Stockholm, waar een vrouwelijke burgemeester steevast de kaart trekt van de bewoners van haar stad. Kijk naar Barcelona, waar een vrouwelijke burgemeester de stad teruggeeft aan zij die er dagelijks wonen, werken en leven. We maken het wat groter: kijk naar IJsland, waar de strijd tegen ongelijkheid absolute prioriteit is.

Meer dan een zaak van vertegenwoordiging is de stem voor een vrouw, een stem voor ons land. Omdat een democratie het recht heeft om een andere bril op te zetten. Kan je je thuis voelen in een land dat niet mee ontworpen is door vrouwen? Kan je aan jonge meisjes de boodschap meegeven dat ook zij een plek hebben in deze stad wanneer de leiding ervan in handen blijft van overwegend mannen? Misschien wel, maar je kan ons land ook van hen maken. Dat is het verschil.

Ja, ik maak me zorgen over de groeiende ongelijkheid. Ja, ik maak me zorgen over het gebrek aan kansen in ons onderwijs. Ja, ik maak me zorgen over het feit dat het verdomme hard werken is om je werk met je gezin te combineren. Zijn dat zaken waar we een fundamenteel verschil in kunnen maken? Absoluut. Maar laat ons eerlijk zijn. De moderne samenleving maakt zich sterk voor wie wint, voor wie in het politiek debat al sterk staat, niet voor iedereen die hard werkt om het beter te doen. Laat ons daarom zeggen: elk talent verdient de kans om zich in te zetten voor een beter land. Of je nu man, vrouw, hetero, holebi, oude of nieuwe Antwerpenaar bent. Laat ons elk talent gebruiken om ons land van morgen beter te maken.

Beeld je eens in: een land waar we onze kinderopvang organiseren zodat elke ouder het beste van zichzelf kan geven. Zowel thuis, als op het werk. Een stad waar iedereen zich veilig kan voelen, en overal zichzelf kan zijn. Een land waar je inkomen niet afhangt van je geslacht, je jobkansen niet afhangen van je naam, je toekomst niet bepaald wordt door je afkomst. Dat land maken we vandaag. Stem vrouw. Ik beloof je: het kan beter.

Magda De Meyer, voormalig voorzitter Vrouwenraad: De helft van de hemel, de helft van de aarde en de helft van de macht!   

De onlangs gestorven Nederlandse feministe Joke Smit was voor mij altijd een inspirerend voorbeeld. Haar fameuze rede ‘afscheid van een gemeenteraad’ die ze uitsprak na een frustrerende tijd in de Amsterdamse raad was/is een vlijmscherpe analyse van het politiek bestel:

“Hoewel ik in deze raad gezeten heb voor een nette partij ben ik toch een buitenstaander geweest. Ik zat er namelijk als vrouw. En de politiek is, evenals vele andere sectoren van onze maatschappij, mannenterritorium. Dat had voor mij, en dat heeft voor vele van mijn seksegenoten, nadelen. Het had ook één voordeel, namelijk dat het voor mij allemaal niet vanzelf sprak, dat ik met verbaasde ogen zat te kijken en het een en ander heb ontdekt. Wat heb ik het afgelopen jaar ontdekt? Dat wij in de politiek grotendeels nog leven in het tijdperk van de apen. Ik verklaar mij nader. In dat ene jaar heb ik meer seksuele krachttermen gehoord en schuine moppen dan in de hele rest van mijn leven bij elkaar. (….)”

Het seksuele krachtvertoon in de politiek en elders heeft dezelfde functie, het heeft tot doel ons weg te duwen, ons te laten voelen dat we ons bevinden op verboden terrein. Wij kunnen niet helemaal worden weggejaagd, want we zijn nu eenmaal gekozen, maar ons wordt wel te verstaan gegeven dat we genoegen dienen te nemen met een heel klein plaatsje.

Niet alle mannen in de politiek vinden het nodig om hun mannelijkheid te bewijzen met behulp van seksuele taal, meestal is de gewone taal voldoende. Anders gezegd: meestal neemt het spel van ‘Wie kan de grootste pik opzetten’ de vorm aan van ‘Wie kan de grootste bek opzetten’. Maar in beide gevallen is de bedoeling dezelfde, namelijk de pik te verlengen met behulp van woorden, een grotere plaats te bezetten in het kleine territorium. Waar het in deze territoriumstrijd om gaat is dat de ander terrein verliest, in de hoek wordt gedrukt, dat er punten worden gescoord ten koste van een andere persoon.

“(…) Ik heb de politiek vergeleken met het leven in een apengemeenschap. Er is ook een andere vergelijking mogelijk, namelijk met de vechtende jongetjes op het schoolplein.”

Ondanks mijn  grote bewondering voor Joke ben ik het niet eens met het feit dat ze het toen heeft opgegeven. Precies omdat we een ander soort politiek willen, eentje die draait om mensen, niet om macht, is het o zo belangrijk om méér vrouwen in de politiek te krijgen zodat we niet het spel moeten meespelen  maar de spelregels kunnen veranderen.

En er zijn genoeg bekwame vrouwen, vrouwen met een visie, vrouwen met een groot engagement en een groot hart voor anderen die wel degelijk het verschil in de politiek kunnen maken. Daarom vond ik het zo erg dat in aanloop naar de verkiezingen een aantal lijsttrekkers (mannen of course) verzuchtten dat ze geen vrouwen vonden…  Zoek harder zou ik zeggen: in de oudercomités, de buurtcomités, de milieuverenigingen, de actiegroepen rond verkeer, bij de vrijwilligers in rusthuizen, Wereldwinkel of armoede-organisaties… Zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan.

Talent genoeg maar creëer ook de omstandigheden zodat ze makkelijker een politiek engagement kunnen opnemen: stop met nachtelijke vergaderingen of schepencolleges op woensdagnamiddagen. Gezinsvriendelijkere agenda’s zijn ook een goede zaak voor mannelijke politici.

Zoals Joke het alweer zo mooi zei: “Wij achten het namelijk uitgesloten dat iemand die jarenlang geen tijd heeft voor liefde, voor vriendschap, voor een gezinsleven of voor emoties een psychisch gezond persoon kan blijven. En wij wensen bestuurd te worden door psychisch gezonde personen.”

Als Vrouwenraad roepen we alle kiezers dan ook op om op vrouwen te stemmen zodat we met z’n allen een einde kunnen maken aan de schandalige ondervertegenwoordiging van de helft van de bevolking in het beleid.

Méér vrouwen in uitvoerende besturen zouden eindelijk kunnen zorgen voor méér en betaalbaarder kinderopvang, een écht mantelzorgplan, een vrouwvriendelijkere openbare ruimte, een actieplan tegen geweld, een doortastende armoede-aanpak en zoveel meer. Inspiratie te vinden in het 10-puntenprogramma van de Vrouwenraad (www.vrouwenraad.be).

Inderdaad, we willen het allemaal: de helft van de hemel, de helft van de aarde en de helft van de macht!

Rudy De Leeuw, ex-voorzitter ABVV: Stem vrouw voor meer gelijkheid

Als voorzitter van het Europees Vakverbond en gewezen voorzitter van het ABVV weet ik dat er al heel lang hard gewerkt wordt aan de gelijkheid van mannen en vrouwen op elk niveau, op de werkvloer en in de politiek. Maar ik besef ook dat we er nog lang niet zijn.

De helft van de bevolking bestaat uit vrouwen. Die participeren ten volle in het dagelijkse leven, op het werk, thuis, in het verenigings- en openbare leven. Maar op de beleidsniveaus vinden we die gelijke verhouding v/m niet terug. De beslissingen die door het overgrote deel van mannen in de politiek genomen worden werken nog te vaak de bestaande ongelijkheden in de hand of zijn soms totaal wereldvreemd. De ondervertegenwoordiging van vrouwen in het beleid betekent dus een zeer ernstig democratisch deficit, ook op het lokaal niveau. Het is ook onbegrijpelijk én onaanvaardbaar dat de helft van ons menselijk (hersen)potentieel niet benut wordt in de politiek.

Met het oog op de komende verkiezingen verwijs ik graag naar het Europees charter voor gelijkheid van vrouwen en mannen op lokaal vlak van 2006 dat zich richt zich tot de lokale en regionale besturen in Europa. De ondertekenaars van dit charter erkennen hiermee de basisprincipes voor verdere actie: gelijkheid v/m als basisrecht, wegwerken van discriminaties, hindernissen, seksuele stereotypes, actieplannen en programma’s… Het charter biedt daarnaast heel bruikbare pistes om met deze principes effectief en efficiënt aan de slag te kunnen gaan. Ik raad iedereen aan dit te lezen. http://www.ccre.org/docs/charte_egalite_nl.pdf

De vrouwen in onze samenleving hebben een héél goed beeld van wat goed… of minder goed verloopt in hun nabije omgeving en hebben zeker en vast zeer veel ideeën ter verbetering. Hun genderbril, creativiteit, intellect en inzet is dan ook onontbeerlijk voor een goed, evenwichtig en eerlijk lokaal beleid. Ik denk hierbij aan domeinen als onderwijs, kinderopvang, sport en recreatie, huisvesting, het indelen van de openbare ruimte, de veiligheid, de toegankelijkheid van publieke gebouwen, mobiliteit, het armoedebeleid, de situatie van kwetsbare groepen, eenoudergezinnen, de aanpak van politie en justitie ten aanzien van seksisme en geweld op vrouwen… Het is dus belangrijk om op vrouwen te stemmen zodat zij hun terechte plaats kunnen innemen in de politiek, die hen en hun omgeving rechtstreeks aanbelangt.

Het is ook van het allerhoogste belang om al in het bestuursakkoord de genderdimensie en het engagement om allen samen te werken aan gelijke kansen voor vrouwen en mannen op te nemen!

Eens verkozen raad ik vrouwen aan om een systeem van ‘genderbudgeting’ in te voeren bij de opmaak van de begroting en het toekennen van de budgetten. Een moeilijk woord voor een methode om ongelijkheden te objectiveren en via de toe te kennen budgetten hieraan te verhelpen.

Bij genderbudgeting kan je de te besteden budgetten indelen in 3 categorieën: categorie 1 bevat geen genderaspect; categorie 2 heeft de expliciete bedoeling de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen; categorie 3 heeft een indirecte impact om de gelijkheid v/m te bevorderen. Een voorbeeld:

Categorie 1: de aankoop van pennen, papier en nietjes voor de administratie. Dit zijn uitgaven zonder genderaspect.
Categorie 2: een budget vrijmaken voor een specifieke vorming voor vrouwen (of mannen). Dit heeft de expliciete bedoeling de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.
Categorie 3: het budget voor straatverlichting of het herinrichten van een park i.f.v. het veiligheidsgevoel van de (vrouwelijke) bewoners gericht toekennen, of het financieren van sportactiviteiten gericht op evenredige participatie van jongens en meisjes. Dit heeft een indirecte – maar daarom niet minder belangrijke – impact om de gelijkheid van vrouwen en mannen, te bevorderen.

Maar eerst moeten we dus nog gaan stemmen. De vrouwen op de lijst krijgen alvast mijn steun… en stem.