Opinie Karen Celis

Opinie Karen Celis

De kloof tussen burgers en politiek is groter dan ooit. Veel burgers voelen zich niet, slecht of fout vertegenwoordigd door degenen die dit (goed) zouden moeten doen: hun verkozen vertegenwoordigers. Te veel bevolkingsgroepen kunnen zich niet of slechts in geringe mate identificeren met de politieke besluitvormers en de beslissingen die ze nemen. Ze voelen zich niet betrokken bij de politieke besluitvorming en oordelen dat politiek iets is dat zich boven hun hoofden afspeelt. Hierdoor stijgt het wantrouwen in de politieke instellingen en in het politieke systeem, en daalt de legitimiteit van politieke beslissingen.

Ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politiek

Vrouwen zijn een van die bevolkingsgroepen die systemisch gebrekkig vertegenwoordigd zijn. In een recente reflectie over genderongelijkheid in de politiek stelt de toonaangevende politicologe Joni Lovenduski dat vrouwen ‘afterthoughts’ zijn in onze democratische systemen, en ook vandaag nog in de rol van buitenstaander gedwongen worden. De noden en belangen van vrouwen worden vandaag de dag onvoldoende vertegenwoordigd; ze worden behandeld als ‘speciaal’, gedelegeerd naar specifieke commissies en worden als uitzonderingen op de regel gezien. Deze inhoudelijke ondervertegenwoordiging is deels het gevolg van de numerieke ondervertegenwoordiging van vrouwen, vooral op plaatsen waar de macht huist. Het kernkabinet bestaat anno 2019 uitsluitend uit mannen. Prominente plaatsen gaan veel vaker naar mannen omdat deze reeds bekendheid hebben verworven, wat uiteraard interessant is in de kiesstrijd. Voor de verkiezingen van 26 mei 2019 zien we inderdaad dat er opnieuw meer mannelijke dan vrouwelijke lijsttrekkers zijn. Vrouwen komen vaker op de tweede plaats en krijgen zodoende minder vaak de kans de noodzakelijke bekendheid te verwerven. Een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is.

Oplossingen

Reële gelijkheid tussen vrouwen en mannen in de politiek, vergt dat het probleem aan de wortel wordt aangepakt. Het vergt meer dan een aantal vrouwen ‘toevoegen’ aan het bestaande politieke bestel – al blijft dat wel belangrijk om redenen van sociale rechtvaardigheid. Quota zijn wel effectief en hebben gezorgd voor een betere (maar nog niet voldoende) numerieke vertegenwoordiging van vrouwen in het parlement. Quota hebben echter hun beperkingen. Ondanks het ritssysteem voor de eerste twee plaatsen op de lijst, zien we dat er nog steeds meer mannen dan vrouwen in het parlement zetelen. Bovendien brengen ze vrouwen niet altijd in gelijke mate tot de machtscentra en kunnen ze niet steevast vrouwen uit hun ‘uitzonderingssituatie’ halen. Met enkel quota komen we er dus niet.  Een grondige reorganisatie van politieke partijen, het hertekenen van besluitvormingsprocessen en het verder fine-tunen van wetgeving omtrent de vertegenwoordiging van vrouwen zijn een aantal centrale vereisten om gendergelijkheid in de politiek te realiseren. Om dat te bereiken moeten politieke machthebbers politieke gelijkheid veel ruimer willen interpreteren dan enkel gelijke aantallen op kieslijsten. Daar ligt het kalf gebonden: gendergelijkheid in de politiek vergt een grote consensus over het democratisch belang ervan en een hoge dosis politieke wil om het effectief te realiseren.

Een inclusief politiek systeem

Uiteraard zijn niet enkel vrouwen belangrijk in het verhaal van politieke gelijkheid, een centrale vereiste in elke democratie. Het politiek systeem moet meer inclusief worden voor alle gemarginaliseerde groepen in al hun intersectionaliteit. Meer bevolkingsgroepen moeten zich vertegenwoordigd voelen en betrokken worden bij het beleidsvormingsproces. Hiervoor heb je divers politiek personeel nodig, maar meer dan dat heb je politieke instellingen nodig die gericht zijn op de samenleving en open staan voor protest en bekommernissen van alle belanghebbenden. Parlementen, regeringen en politieke partijen, om een aantal van de centrale politieke instellingen te noemen, maar ook de werkgevers- en werknemersorganisaties in een land als België, zouden werk moeten maken van formele momenten en processen om te kunnen luisteren naar de verschillende perspectieven van burgers die de wetten en maatregelen die ze uitdenken zullen ondergaan, uitleggen waarom welke keuzen werden gemaakt en formeel reageren op de feedback van de betrokken burgers. Het is enkel zo dat de politieke instellingen door alle groepen en lagen in de samenleving zullen worden gezien als relevant, vertrouwenswaardig en legitiem om hen te vertegenwoordigen en democratische beslissingen te nemen. Maar opnieuw: hiervoor is een groot draagvlak voor politieke gelijkheid en veel politieke wil nodig.